De Nederlandse bevolking heeft meer vertrouwen gekregen in de medemens, instituties en in ambtenaren. In 2017 vertrouwde 45,5 procent die laatste groep, tegen 42,6 procent in 2016. Dit blijkt uit het onderzoek Sociale samenhang en welzijn van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In 2017 gaf 62 procent van de bevolking (van 15 jaar en ouder) aan de medemens te vertrouwen. Dat vertrouwen is de afgelopen jaren steeds iets gegroeid. Daarnaast nam het vertrouwen in instituties, zoals rechters, politie en de Tweede Kamer toe.
De cijfers van het CBS laten ook zien hoe het vertrouwen in ambtenaren zich ontwikkelde. In 2012 had 44,3 procent van de Nederlanders vertrouwen in hen. Het zakte een jaar later naar 40,8 procent om vanaf 2014 elk jaar iets op te krabbelen, tot 45,5 procent in 2017. Dat is dus iets hoger dan vijf jaar daarvoor, in 2012.
Qua vertrouwen staan ambtenaren op de vierde plaats op de CBS-lijst van tien (medewerkers van) instanties. Het meeste vertrouwen is er voor politie (74,5 procent), rechters (72,9 procent) en het leger (64,8 procent). Na de ambtenaren komen de Europese Unie (43,1 procent), de Tweede Kamer (40,8 procent), banken (39,9 procent) en bedrijven (39,4 procent). De pers (31,9 procent) en kerken (31,2 procent) krijgen het minste vertrouwen.
Uit de cijfers blijkt ook dat jongeren en hoger opgeleiden meestal meer vertrouwen hebben in de medemens en instituties dan ouderen en lager opgeleiden.
Verder keek het CBS ook naar het vertrouwen in ambtenaren per regio. Dat is het grootst in de Gooi en Vechtstreek (52 procent) en het laagst in Zuidoost-Drenthe (34 procent). Daarnaast geeft iets boven de helft van de bewoners van de gemeenten Nijmegen, Leiden, Utrecht en Amsterdam aan dat ze ambtenaren vertrouwen. Dat is in de gemeenten Maastricht en Haarlemmermeer een krappe 40 procent.
Bronnen: Gemeente.nu, CBS
