Nieuwe EU-richtlijnen rondom stages
Alle stagiaires in de Europese Unie moeten nuttige kennis en ervaring kunnen opdoen tijdens hun stage. Eind vorig jaar maakte eurocommissaris van werkgelegenheid Laszlo Andor daarom bekend dat de Europese Commissie richtlijnen voor stages wilde opstellen. Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) heeft nu kunnen voorkomen dat dit verplichte voorschriften worden, zoals Brussel eerder wilde, en dat het in plaats daarvan aanbevelingen worden.
Geen dwingende Europese regels
Brussel wilde eigenlijk dwingende Europese regels voor stages opleggen, die EU-landen precies voorschrijven hoe ze stages moeten organiseren. Volgens de Europese Commissie komt het nu te vaak voor dat stagiaires worden misbruikt als goedkope arbeidskrachten. Naast Nederland hebben onder meer ook Duitsland en de Scandinavische lidstaten zich hard gemaakt voor een minder verplichtend karakter van de nieuwe voorschriften.
Werkgever krijgt richtlijnen
In plaats van regels die precies voorschrijven hoe stages georganiseerd moeten worden, komen er aanbevelingen met betrekking tot schriftelijke stageovereenkomsten, leerdoelen en arbeidsvoorwaarden, zoals stageduur en vergoeding. De lidstaten mogen bij de uitvoering ervan rekening houden met hun eigen praktijk. Zo komt er geen voorgeschreven stageduur van 6 maanden, zoals Brussel wel wilde. Asscher is blij met de nieuwe EU-aanpak. Het is volgens hem positief dat er meer eenduidigheid komt in Europa, zonder dat lidstaten hun keuzevrijheid verliezen.
Nederland koploper
Uit onderzoek van de Europese Commissie is gebleken dat de helft van de EU-bewoners een vorm van een stage heeft doorlopen. Hiervoor kreeg 40% een compensatie. Nergens in Europa lopen meer jongeren stage dan in Nederland. Net als in Cyprus antwoordt 79% van de respondenten in ons land ooit stage te hebben gelopen. In Nederland krijgt 57% betaald voor hun stage, al is dat vaak niet genoeg voor levensonderhoud. Van de Nederlanders geeft 32% aan dat ze een baan aangeboden hebben gekregen tijdens hun stageperiode, dat is iets boven het Europees gemiddelde van 27%.
Bron: PW De Gids, NRC
