Duurzame inzetbaarheid is een trend. Steeds meer bedrijven en organisaties zien het belang van werken aan duurzame inzetbaarheid. Zo ook in het basisonderwijs. Steeds meer directeuren van basisscholen vragen zich af hoe ze hun medewerkers nu én in de toekomst kunnen behouden. Daarbij speelt plezier in het werk (of werkgeluk) een grote rol. Door te focussen op duurzame inzetbaarheid, zorg je ervoor dat medewerkers langer behouden blijven in het primair onderwijs.
Duurzame inzetbaarheid gaat over de mate waarin medewerkers willen en kunnen blijven werken tot aan de pensioengerechtigde leeftijd, bij dezelfde organisatie of elders in de sector. Vitaliteit, motivatie en productiviteit spelen hierbij een belangrijke rol. Zowel de werknemer als de werkgever kunnen bijdragen aan duurzame inzetbaarheid. Samen zorgen zij voor een gezonde en uitdagende werkomgeving.
Duurzame inzetbaarheid van medewerkers in het primair onderwijs is van essentieel belang. Het basisonderwijs kampt immers met een lerarentekort. Naast dat het dan van essentieel belang is dat je je huidige medewerkers weet te binden, heeft dit ook effect op de werkomstandigheden. Door de krapte op de arbeidsmarkt neemt de werkdruk toe, evenals het ziekteverzuim. Oog hebben voor vitaliteit en werkgeluk om medewerkers duurzaam inzetbaar te houden, is dus juist nu essentieel. Zo zorg je ervoor dat leerkrachten met plezier naar hun werk gaan en zich blijven ontwikkelen.
Om scholen te helpen met de invulling van duurzame inzetbaarheid in het basisonderwijs, heeft de overheid de Duurzame inzetbaarheidsregeling voor het onderwijs samengesteld. Basisscholen mogen hun leraren een basisbudget van 40 uur geven. Deze uren kunnen de leerkrachten gebruiken voor activiteiten die de duurzame inzetbaarheid vergroten, zoals coaching, stage of extra begeleiding. Het is in eerste instantie de eigen verantwoordelijkheid van de leraren om gebruik te maken van het budget, maar werkgevers worden wel geacht hun medewerkers hierin te stimuleren.
1. Extra budget startende basisschoolleraren
Startende leraren hebben het in de huidige onderwijssector extra moeilijk. Daarom ontvangen zij extra budget bovenop het basisbudget van 40 uur. Dit budget mag worden ingezet om de werkdruk te verlichten.
2. Extra budget voor BAPO-gerechtigden
De duurzame inzetbaarheidsregeling is in 2014 in de plaats gekomen voor de BAPO-regeling. Deze regeling vergrootte de arbeidsparticipatie van oudere werknemers, maar de veranderende tijdsgeest vroeg om een andere regeling. Medewerkers die op 30 september 2014 recht hadden op BAPO-verlof, kunnen gebruik maken van een overgangsregeling.
3. Duurzame inzetbaarheid vanaf 57 jaar
Basisschoolleraren van 57 jaar of ouder hebben recht op een extra budget van 130 uur voor duurzame inzetbaarheidsactiviteiten. Tegen een eigen bijdrage van maximaal 50 procent kunnen deze uren als verlofuren worden ingezet. Hierdoor wordt het voor oudere onderwijsprofessionals eenvoudiger om een sabbatical te nemen.