Per 1 januari 2013 komt de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) in plaats van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ), de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) of de Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wet Wajong). Deze wet is nog in voorbereiding.
Het uitgangspunt van deze nieuwe wet is dat mensen die nu nog thuis zitten met een uitkering aan het werk gaan. Volgens staatssecretaris Paul de Krom van Sociale Zaken is deze maatregel hard nodig, omdat de Nederlandse arbeidsmarkt te maken gaat krijgen met een grote krapte. De komende jaren zijn er een miljoen mensen minder beschikbaar om te werken. Hierdoor wordt het financieel onhoudbaar om geen veranderingen door te zetten in de huidige situatie; de kosten voor de sociale zekerheid worden zeer hoog.
Twee schoolklassen
Volgens de staatssecretaris is het sociaal onaanvaardbaar als mensen graag willen, maar niet kunnen; of kunnen, maar niet doen. Op dit moment is het zelfs zo dat er twee schoolklassen per dag in de Wajong verdwijnen. Deze mensen moeten de kans krijgen om te kunnen werken, en het liefst daar waar hun talenten het best tot hun recht komen. De staatssecretaris doelt hiermee op ‘gewone’ werkgevers en ‘gewone’ banen, al dan niet met begeleiding.
Rol partijen
De gemeenten worden de uitvoerders van deze nieuwe wet, omdat ze het dichtste bij de mensen staan en ook het maatwerk kunnen leveren voor zowel de werkgevers als de werknemers. Het wordt voor werkgevers financieel aantrekkelijk gemaakt om deze groep mensen in dienst te nemen; een werkgever betaalt dan alleen voor de taken die de werknemer kan uitvoeren. De staatssecretaris geeft aan dat het sociale vangnet blijft bestaan voor de mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.
Kritiek
Vanuit diverse hoeken is er kritiek op de plannen. Volgens PvdA-kamerlid Mariëtte Hamer wordt de belofte van het kabinet gebroken dat de rechten van de werknemers in de Sociale Werkvoorzienings-sector niet worden gewijzigd. Paul de Krom heeft benadrukt dat in de hervormingsplannen de rechten van de werknemers niet veranderd worden. Maar hij kan niet garanderen dat dit betekent dat ze hetzelfde werk blijven doen en dus hun werkplek behouden. Van belang hierbij is de begeleiding van de werknemers van een sociale werkplaats naar een ‘gewone werkgever’.
Brancheorganisatie Cedris beschrijft de noodzaak van de begeleiding, maar ook de kosten die hiermee gepaard gaan. De 100.000 ‘beschutte’ sw-plekken die nu bestaan worden door de bezuinigingen teruggebracht naar 30.000 ‘beschutte’ plekken. De overige medewerkers moeten bij de ‘gewone’ werkgevers aan de slag en hier is begeleiding voor nodig. De bezuinigingen die plaatsvinden mogen niet worden ingehouden op het salaris van de werknemers, dus zullen deze bezuinigingen grotendeels plaatsvinden bij de begeleiding, aldus directeur Marleen Damen van de brancheorganisatie Cedris.
Bron: Binnenlands Bestuur