Op 1 april 2009 gaat de nieuwe CAO voor Uitzendkrachten (ABU) in. Met deze nieuwe vijfjarige CAO voor Uitzendkrachten wordt een stevige opleidingsimpuls gegeven en geïnvesteerd in inzetbaarheid van uitzendkrachten. Uitzendbanen zijn een belangrijke opstap naar de arbeidsmarkt voor werkzoekenden.
Vergrijzing en ontgroening
In de nieuwe uitzend-cao staat opleiden centraal. Een belangrijke aanleiding voor deze keuze is de vergrijzing en ontgroening van de beroepsbevolking. De komende tien jaar gaat een enorme uittreding plaatsvinden. Vooral op het gebied van specialistische sectoren als onderwijs en techniek kan de uitzendbranche een belangrijke rol vervullen vanwege de schaarste in geschikt personeel. Juist daarom dienen zij te worden opgeleid.
Ervaringscertificaten en leerwerkbanen
Om de opleidingsambities waar te maken gaat de heffing voor het stichting Sociaal Fonds Uitzendkrachten (SFU) omhoog. Middels deze verhoging wil de branche uitzendkrachten in fase B (bepaalde tijd) en fase C (onbepaalde tijd) de mogelijkheid bieden periodiek de competenties te laten verkennen. Via ervaringscertificaten krijgen uitzendkrachten in de vorm van een officieel document erkenning voor in de praktijk geleerde kennis en opgedane ervaring. Verder wordt verwacht zo’n 2500 extra leerwerkbanen te realiseren.
Belangrijke wijzigingen
De belangrijkste overige wijzigingen van de ABU-CAO 2009-2014 ten opzichte van de ABU-CAO 2004-2009 zijn de mogelijkheid om de CAO en loonstrook digitaal beschikbaar te stellen aan de uitzend-kracht, een nieuw periodiekensysteem met twee vaste periodiekenmomenten per jaar en het reduceren van twee verplichte uitbetalingmomenten van reserveringen naar één moment (begin juni). Ten slotte gaan de SSNCU en de STiPP samenwerken ten aanzien van de verplicht gestelde pensioenregeling.