Uit een representatief onderzoek van TNS Nipo onder 560 werkenden in de (semi) publieke sector blijkt dat 62% van de respondenten verwacht dat digitalisering in de toekomst een grotere rol gaat spelen in hun functie. Waar veel werkgevers digitalisering als een kans zien, zien werknemers het eerder als een bedreiging.
Zo denkt slechts 24% dat het werk er uitdagender op wordt, 27% dat het werk eenvoudiger wordt, bijdraagt aan hun ontwikkeling (34%) of flexibiliteit biedt in het uitvoeren van hun werkzaamheden (45%). Vrouwen, ouderen en lager- en middelbaar opgeleiden zijn over het algemeen sceptischer over digitalisering dan mannen, jongeren en hoger opgeleiden.
Over een aantal jaar bestaat veel van het werk dat wij nu doen niet meer. Steeds meer banen – op alle mogelijke niveaus – worden overgenomen door digitalisering, big data, data-analytics en algoritmen, automatisering en robotisering. Optimisten zullen zeggen dat digitalisering, robotisering en automatisering veel van ons kan overnemen, maar dat uiteindelijk de menselijke kwaliteiten – nu en in de toekomst – het verschil maken. Pessimisten zien grote werkloosheid en maatschappelijke ontwrichting. Tijd om eens te kijken hoe de medewerkers erover denken.
De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn groot. Zo zien mannen (67%) een grotere rol voor digitalisering weggelegd dan vrouwen (59%). Vrouwen zijn veel negatiever over digitalisering in hun werk. Zo denkt slechts 19% dat het hun werk uitdagender gaat maken. Bij mannen is dit 34%. Ook denkt slechts 40% van de vrouwen dat digitalisering meer flexibiliteit biedt in de uitvoering van hun werk. Mannen denken hier anders over: 56% denkt dat digitalisering leidt tot flexibiliteit.
Als we kijken naar de verschillen in leeftijd, dan zien werkenden tussen de 25 en 34 jaar een grote rol voor digitalisering weggelegd (72%). Onder 55-plussers is dit 61%. Ook denken de 25-34 jarigen in 38% van de gevallen dat digitalisering hun werk uitdagender gaat maken. Gemiddeld is dit 24%. Het gros van de oudere werknemers (55-64 jaar) verwacht dat hun werk door digitalisering niet makkelijker wordt (43%), slechts 23% denkt dit wel. Onder de werknemers tussen de 25 en 44 jaar zien we een omgekeerd effect: slechts 26% denkt dat het niet eenvoudiger wordt, 36% denkt van wel. 25-34 jarigen verwachten in 60% van de gevallen dat de (toenemende) digitalisering flexibiliteit biedt in het uitvoeren van hun werkzaamheden. Gemiddeld is dit 45% en onder 45-54 jarige slechts 38%.
Het opleidingsniveau speelt een belangrijke rol in de houding ten opzichte van digitalisering in de publieke sector. Over het algemeen geldt: hoe hoger opgeleid, hoe positiever men tegenover digitalisering staat. Hoogopgeleiden denken in 73% van de gevallen dat digitalisering een grote gaat spelen in hun functie in de toekomst. Onder laagopgeleiden is dit slecht 35% en onder middelbaar opgeleiden 54%. Ook denkt slecht 27% van de middelbaar opgeleiden dat ze zich door digitalisering beter kunnen ontwikkelen. Onder hoger opgeleiden is dit significant hoger met 41%. Tenslotte denken middelbaar opgeleiden in slechts 20% van de gevallen dat digitalisering gaat leiden tot uitdagender werk. Hoogopgeleiden zijn ook sceptisch, maar met 29% beduidend minder.