De afspraken in het getekende Bestuursakkoord Primair Onderwijs van 17 januari jl. moeten leiden tot verhoging van de onderwijskwaliteit en een versterking van de kwaliteit van het onderwijspersoneel. Het Bestuursakkoord zet onder andere in op een brede invoering van opbrengstgericht werken en het versterken van de bekwaamheid van personeel in het onderwijs. Om tot een verdere professionalisering van het onderwijs te komen moeten leraren voldoen aan bekwaamheidseisen en zich registreren in het beroepsregister.
Bekwaamheidsdossier
De basis van professionalisering van leraren ligt in bekwaamheidseisen, welke zijn vastgesteld in de Wet BIO. Als streefdoel van het Bestuursakkoord is gesteld dat in 2015 nagenoeg alle leraren in het bezit moeten zijn van een bekwaamheidsdossier. Daarnaast dient er jaarlijks minimaal één formeel beoordelings-, functionerings-, of loopbaangesprek plaats te vinden waarin concrete afspraken worden gemaakt over bekwaamheidsonderhoud en loopbaanontwikkeling van de leraar. In deze gesprekscyclus is het van belang duidelijke doelen te stellen en deze doelstellingen vervolgens te evalueren. Dit laatste blijkt in het onderwijs lastig: hoewel er voldoende vergaderingen plaatsvinden om zaken te regelen, wordt er zelden teruggegrepen op de oorspronkelijke doelstellingen.
De gesprekscyclus
Het hanteren van een vaste cyclus van gesprekken tussen leraren onderling en leraren en leidinggevenden kan helpen dit patroon te doorbreken. Deze gesprekken hoeven niet ingewikkeld en uitgebreid te zijn, als de onderbouwing voor het al dan niet bereiken van het gestelde doel maar centraal staat. Veel leraren ervaren een drempel om een diepgravend gesprek over de waarden in hun werk aan te gaan. Zodra dit gesprek wordt gekoppeld aan dagelijkse werkzaamheden blijken veel leraren daar echter verrassend goed uiting aan te kunnen geven.