Met ingang van 1 januari 2010 is het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP gewijzigd. Als hoofdregel geldt nu, dat het ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt (zie artikel 7.3 Pensioenreglement ABP). Voor alle duidelijkheid: dit was de eerste dag van de maand volgend op die waarin de deelnemer 65 jaar oud zou worden.
Echter, voor deelnemers die onder het FPUovergangsrecht vallen is er een overgangsbepaling geformuleerd. Deze bepaling geeft aan dat een FPU-gepensioneerde recht heeft op ouderdomspensioen met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin hij 65 jaar wordt (zie Overgangsbepaling B bij artikel 7.3 Pensioenreglement ABP). Met andere woorden: voor hen geldt de oude regeling nog.
Het zogenaamde ”amendement-Vendrik” houdt in dat voor een deelnemer die nog onder het FPU-overgangsrecht valt en die geen gebruik maakt van deze regeling, zijn nietgebruikte FPU-bedragen worden overgeheveld naar het ouderdomspensioen. Deze deelnemer kan beter stoppen met werken op de eerste dag van de maand waarin zijn 65ste verjaardag valt. In dit geval vindt maximale overheveling plaats van voornoemde niet-gebruikte FPU-aanspraken/bedragen. Dit betekent dat wanneer deze deelnemer later stopt, zijn ouderdomspensioen ingaat en hij niet meer met FPU kan. Dit heeft tot gevolg dat het overhevelingsvoordeel vervalt. Gelet op de hierboven genoemde Overgangsbepaling B kan de betrokkene ervoor kiezen om uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin hij 65 jaar wordt met FPU-ontslag te gaan.