In de aanloop naar de verkiezingen is de cultuursector veel in het nieuws geweest. Dinsdag 18 september, tijdens Prinsjesdag, werd duidelijk wat er nu daadwerkelijk gaat gebeuren bij culturele instellingen voor de periode 2013 tot en met 2016. Staatssecretaris Zijlstra heeft op Prinsjesdag een brief aan de Tweede Kamer overhandigd waarin de nieuwe visie voor het cultuurbeleid staat, met als leidraad; ‘meer binding met het publiek, minder afhankelijkheid van subsidies’.
Subsidie aanvragen
Alle culturele instellingen konden voor de periode 2013-2016 een aanvraag voor subsidie bij de Rijksoverheid indienen. 118 instelling hebben dan ook een dergelijke aanvraag ingediend. Om deze financiering daadwerkelijk te ontvangen zijn er een aantal richtlijnen opgesteld. Zo moet de instelling onder andere toegankelijk zijn voor een samengesteld publiek, een infrastructuur hebben die bereikbaar is voor zowel ouderen als jongeren en eigen inkomsten hebben. Met het laatste wordt bedoeld dat culturele instellingen verplicht worden om ten minste 17,5% aan eigen inkomsten te genereren uit bijvoorbeeld sponsoring of kaartverkoop. Deze eis bestond al voor podia en festivals, alleen is dit de eerste keer dat ook musea hier aan moeten voldoen. Uitgangspunt is dus het aantrekken van meer publiek.
En de overige culturele instellingen?
Dat er 83 instellingen recht blijven houden op subsidies betekent ook dat er een aantal instellingen hun subsidie zullen zien verdwijnen of dat de subsidie wordt gekort. Deze instellingen kunnen in aanmerking komen voor compensatie; de zogenoemde frictiekosten. Hier zal een budget voor gereserveerd worden, echter over de precieze invulling zijn nog geen concrete afspraken gemaakt.
Bron: Rijksoverheid, Cultuursubsidie