Steeds meer jongeren in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs maken hun opleiding af. Het aantal jongeren dat vorig schooljaar voortijdig de schoolbanken verliet, daalde met 1970 vergeleken met een jaar eerder.
Vooral mbo-scholen wisten veel voortgang te boeken. De uitval daalde daar naar 5,2 procent. Minister Jet Bussemaker (Onderwijs) maakte de gegevens bekend tijdens een bezoek aan ROC Midden Nederland. Deze school in de provincie Utrecht liet van alle mbo-scholen de grootste absolute daling zien. Door een stevige verzuimaanpak zijn er hier ruim 170 minder voortijdige schoolverlaters.
Minister Bussemaker is tevreden over de toename van het aantal jongeren dat met een diploma school verlaat. “Een goede toekomst begint gewoon met een diploma. Bij een sollicitatie sta je zonder diploma meteen 1-0 achter. Het is daarom positief dat meer jongeren met succes hun opleiding afronden en daardoor een betere start op de arbeidsmarkt kunnen maken. Daar profiteert iedereen van. Niet alleen de jongeren zelf, ook de samenleving als geheel. Elke jongere die zonder diploma de school verlaat is en blijft er één teveel.”
De minister wil dat scholen en gemeenten komende tijd meer aandacht geven aan de groep jongeren die uitvalt door een opeenstapeling van problemen. “Zij zijn gewoon extra kwetsbaar. We moeten alles op alles zetten om ook deze jongeren op het juiste spoor te houden, zodat ook zij met een diploma op zak aan hun toekomst kunnen bouwen. En niet het risico lopen af te glijden naar criminaliteit, drugs of zelfs radicalisering. Zorg dus dat zij zich op school gemist voelen, zoek ze op en spreek ze aan.”
Binnenkort spreekt Bussemaker met de mbo-scholen af hoe de verdeling van financiële middelen plaatsvindt. De scholen die tonen dat zij werk maken van beter onderwijs krijgen daarvoor een beloning. Een belangrijk thema daarbij is de aanpak van vroegtijdig schoolverlaten.
In het schooljaar 2001-2002 verlieten nog rond de 71.000 jongeren vroegtijdig hun school. Dat is in twaalf jaar gedaald met ruim 60 procent tot 25.970. Daarmee komt de kabinetsdoelstelling van 25.000 voortijdige schoolverlaters in 2016 in beeld. In Europa hoort Nederland tot de koplopers bij het terugdringen van vroegtijdig schoolverlaten. Vergeleken met het gemiddelde van de 27 EU-lidstaten (13,5 procent) heeft Nederland een relatief laag percentage schooluitvallers (9,1 procent).
Bij voortijdige schoolverlaters gaat het om jongeren die school verlaten zonder een diploma dat hen voldoende kansen geeft op de arbeidsmarkt (startkwalificatie). Dat is een diploma op het niveau van havo, vwo, mbo 2 of hoger. Voor jongeren tot achttien jaar geldt een kwalificatieplicht. Zij moeten onderwijs volgen totdat ze over een startkwalificatie beschikken.
Bron: Rijksoverheid.nl